Daar zit ze dan. Hoog op een camerakast in de studio. De personificatie van inspiratie. Omgeven door onwerkelijk licht kijkt ze uitdagend de wereld in. Koket blijft ze nét buiten ieders bereik. Waag een brutaal sprongetje om haar te grijpen en ze …
Daar zit ze dan. Hoog op een camerakast in de studio. De personificatie van inspiratie. Omgeven door onwerkelijk licht kijkt ze uitdagend de wereld in. Heel koket blijft ze nét buiten ieders bereik. Waag een brutaal sprongetje om haar te grijpen en ze dartelt giechelend weg, ongrijpbaar. Menig kunstenaar had haar nodig om iets uit de vingers te krijgen. Nog veel meer sneuvelden tijdens een verwoede poging haar te vangen. De Muze, een wezen uit een tijd waarin men nog in mythes geloofde. De blinde liefde voor, de afhankelijkheid van en de hunkering naar zijn muze is de mannelijke variant van hysterie. Het is een niet langer accepteren van de aangeboden werkelijkheid en verzet daartegen met grootse, irrationele fantasieën. De muze is de redding én de ondergang van de kunstenaar.
Jan van der Horn mag zich gelukkig prijzen. Hij heeft niet één, maar een reeks muzen voor zijn lens gekregen. Ze zijn zeer kieskeurig en verschijnen maar héél even, wanneer het licht in zijn studio perfect valt en zijn speciale lokharp onberispelijk gestemd is. Is de foto genomen dan zijn ze ook direct weer verdwenen. Ze plagen hem, dagen hem uit en testen de grenzen van zijn geduld. Maar het is het waard. Zonder weerstand bestaat er immers geen kunst. Hoewel de muzen zelf steeds door zijn vingers glippen, weet hij door zijn lange ervaring als professioneel fotograaf deze bliksemontmoetingen te vangen op de gevoelige plaat. Het resultaat: hoogwaardige fotodrukken die op led-lichtbakken worden gepresenteerd. In explosies van kleuren openbaren de muzen zich zo aan het publiek. Ze zijn gelijktijdig mens en ideaal, individu en waanbeeld. Al tokkelend op hun supersonische harpen spelen ze met de geesten van scheppende mensen.
Mag een kunstenaar nog dromen van een onbereikbare, ideale vrouw? De beschuldiging van objectificatie is immers snel gemaakt. Wat Jan van der Horn betreft is dit dromen niet alleen toegestaan, het is het vuur dat zijn kunstenaarschap brandend houdt. Hij heeft zijn studio ingericht als een klein theater. Het is een plek waar meer ruimte voor magie is dan gebruikelijk in Amsterdam-Noord. Natuurlijk bestaan de vrouwen die zijn studio betreden niet enkel ter inspiratie van de fotograaf. Hij biedt ze een setting waarbinnen ze die rol heel even kunnen vervullen. Model en fotograaf delen in een klein momentje een parallel universum waarin grootse verhalen en verlangens leidend zijn. De waan van de dag wordt ingewisseld voor de waan van creatie.